Leuk verhaal,
Klopt het ook? Of toch een duimzuigverhaal?
Ik onderhoud de stamboom van de familie Prins en ben tot op heden nog niet op enige terugvoering van het onstaan van de naam Prins gestuit. Graag een reactie.


Door Albert Prins – Nicht Hennie wist het zeker. Albert Geert Wessels, van beroep kleermaker, uit Haren in de Duitse Emsland, vlak over de grens bij Emmen, moet omstreeks 1735 zijn geboren, en is daarmee de vroegst bekende stamvader. Een handgeschreven overlijdensdocument bevestigd dat hij op 22 november 1792 is overleden. Van zijn vrouw vond Hennie ook een overlijdensbewijs. Dat vermeldt; Geertien Alberts, waar ze geboren is bleef onbekend. Overleden is Geertien op 18 januari 1783, waarbij een curieuze vermelding wordt gemaakt wat op de collecteschaal was aangetroffen; 5 stuiver en 6 duiten. Het moet armoetroef zijn geweest in de familie.
Na hun huwelijk op 5 april 1761 is het echtpaar in Ontswedde gaan wonen. Geertien kwam daar kennelijk vandaan. Albert is na zijn dood teruggedragen naar zijn geboorteplaats Haren en daar begraven. Het moet geen frisse tocht zijn geweest voor de lijkdienaren. In die tijd was nauwelijks sprake van lijkkoeling, dus de onwelriekende geur van ontbinding zal uit de lijkkist zijn opgestegen. Geertien kreeg een graf in Ontswedde. 25 jaar na hun dood zijn pas de aktes opgemaakt, door de pastor en schout. Dat was blijkbaar nodig omdat één hun kinderen in het huwelijk trad.
Uit het huwelijk van Albert en Geertien zijn vier kinderen geboren; twee meisjes en twee jongens. Jantjen en Grietlijn zijn vroeg gestorven. Geert Alberts en Harm Alberts, die naar hun moeder zijn vernoemd, hebben de familie voortvarend uitgebreid. Bij het huwelijk van Geert en Harm gebeurt iets opmerkelijks. Ze voegen allebei de “Prins” aan hun naam toe. Hoe is dat gekomen? Uit documenten blijkt niets. Nicht Hennie heeft in haar enthousiasme daar een fantasievolle oplossing voor gevonden. Ze weet te vertellen dat Geert Albert voor de Franse beambte, gezeten aan een tafeltje in het Gemeentehuis moest verschijnen en zijn naam moest opgeven.
“Vous est?” “Wa zeg ’t ie?” vroeg Geert, die nauwelijks een “vrumde” binnen zijn dorp was tegengekomen, laat staan een taal hoorde uit een verre streek. “Der mens vraogt naor joe naom,” verduidelijkte een aangeschoven commies. “Wa moe ‘t ie dao met?” “Opschrieve,” antwoordde de Drentse commies. “Wa moe ’t ie opschrieve?” “Joew naom.” kreeg hij opnieuw geduldig te horen. Geert die niet zo gevleid was van ambtelijke belangstelling en bepaald niet onder de indruk van autoriteiten, zei; “D’n hoge here bepaole toch wa zie wolle.”
De verhandeling verliep niet bijster vlot en Geert gedroeg zich niet al te bereidwillig. In de rij stond ook zijn broer Harm de gebeurtenis te volgen. Geert draaide zich om en wendde zich tot zijn broer; “Harm, kom d’r is bie, mien joeng, die vrumde moe wa.” Beiden stonden ze schamel gekleed voor de uitbundig uitgedoste Franse ambtenaar, die het een beproeving vond uitgezonden te zijn naar dit godvergeten oord, waar niets fatsoenlijks te eten viel, en de bevolking zich allerminst soepel of meewerkend gedroeg. De commies probeerde de situatie in goede banen te leiden, en legde aan de broers uit, dat het nodig was hun naam in het register op te nemen en dat dit voor hen ook een goede zaak zou zijn.
“Uw naam als ’t u blieft,” “Albert, Alberts,” kreeg hij tweestemming te horen, waarmee de broers de namen van hun vader en moeder bedoelden. ”Dat kan niet, geen twee dezelfde namen, dat schept verwarring,” gaf de commies te verstaan. Geert kreeg een lumineus idee. “Doe mien dan maor Prins d’r bie.” Geert, die lid was van de plaatselijke schutterij ter wering en bestrijding van “vrumden”, had bij een schietwedstrijd drie keer achter elkaar prijs geschoten en daardoor tot “Prins” uitgeroepen.
Dus niet zijn statige Saksische gestalte had aanleiding gegeven tot zijn bijnaam. “Goed dan heet u Prins,” en de commies noteerde keurig de naam. “En u meneer, wie bent u?”zich wendend tot Harm, waarop Harm vlot antwoordde; “Ik bien zien brur.” “Dan heet u ook Prins,” constateerde de beambte van de Burgerlijke Stand. Daarmee was de zaak afgedaan.
Volgens Hennie is toen de familie Prins ontstaan. Je zult het maar geloven.
Margriete Stokkermans
maart 30, 2011
Een geweldig verhaal! Ik heb hartelijk gelachen. Erg leuk! Ik heb overigens niks met jullie familie hoor, vond het gewoon leuk om te lezen.