Opa Stokman

Opa Stokman

Door Albert Prins – Naast zijn vrijwillige taak als brandweerman had opa Klercq er nog een publieke dienst op na te houden. Op de vraag of hij stokman wilde worden in de Hofpleinkerk in Middelburg. Dat kon hij moeilijk weigeren. Het viel hem zwaar “neen” te zeggen op een overrompelende uitnodiging. In zijn blijk van toegeeflijkheid zat eigenlijk een verborgen afwijzing, zoals Zeeuwen de Latijnse gewoonte hebben onduidelijk te zijn wanneer een plotselinge vraag beantwoord moet worden. Het overzicht over het gevolg van de toestemming reikt niet ver genoeg.

Theeuwes werd als assistent van de koster aangesteld om op de “kleintje” te passen. Bij een ouderwetse kerkdienst die vroeger soms wel twee uur duurde, sloeg de saaiheid toe op de kinderen, die apart van hun ouders op het balkon zaten, samen met opgeschoten jeugd. Opa moest er op toezien dat er geen geintjes werden uitgehaald. Dat geen schunnige teksten op de banken werden geschreven, of grapjes werden gemaakt tussen de jongens en meiden. Om Gods woord kan niet worden gelachen.

Het zou de dominee uit zijn concentratie brengen. Misschien wel van zijn aprospos raken tijdens zijn preek. De tekst kwijtraken, met een mond vol tanden staan. Over de hoofden van de gelovige broeders en zusters vermanende woorden moeten zenden naar het balkon. Dat kon natuurlijk niet gebeuren. Daarop moest opa Klercq optreden, wat hij een lastige taak vond. De opvoeding van zijn eigen kinderen vond hij al moeilijk genoeg. Ook dat liet hij graag aan zijn vrouw over, die had meer inzicht in het wel en wee van de kinderziel.

Dan ook nog oppassen op andermans kinderen? Liever had hij de uitnodiging voor stokman vriendelijk afgewezen. Maar tja….er zat misschien wel een voordeeltje aan. Het was Betje, zijn vrouw, geweest die hem lichtelijk had gedwongen de functie aan te nemen. Opoe Betje was gevoelig voor posities in de samenleving, hoe gering de betekenis ook kon zijn.

Tot zijn uitrusting behoorde een lange porstok, waarmee hij een tik kon uitdelen. Zover kwam het meestal niet. Rumoer bedwong hij met vriendelijkheid. Voor een verstolen vrijend paartje kon hij wel begrip opbrengen. Zijn vermanende blik werkte corrigerend. In het ernstigste geval van rumoer stapte hij op de kornuiten af en zei beslist; “Moet ik soms boos worden?” Indruk maakte dit vanzelf niet, gegniffel was het gevolg. Wonderlijk genoeg kon hij toch orde bewaren. Tijdens de kerkdienst zat Theeuwes naast de organist. Het was zijn buurman Mattena van de Vlasmarkt.

Eén van de belangrijkste gebeurtenissen was het Heilig Avondmaal. Tijdens deze sacramentsviering stond een lange gedekte tafel opgesteld voor de kansel. Gelijk aan het Laatste Avondmaal van Jezus Christus met zijn discipelen op de vooravond waarop hij door Judas Iskariot verraden werden en vervolgens aan het Sanhedrin werd overgeleverd. Jezus Christus at en dronk, brood en gewone wijn met zijn apostelen en droeg hen op dit voortaan te blijven doen als gedenkteken voor zijn dood.

Het vieren van het Heilig Avondmaal is een indrukwekkend en serieus moment, waarop de verbondenheid met God en Zijn gemeente en het geloof in Jezus Christus bekleden wordt. Die door zijn dood en wederopstanding de gelovigen van zonden redt. Het drukt ook de verbondenheid van God met de gelovige broeders en zusters uit, die per toerbeurt devoot aan tafel aanschuiven. Ook in opa’s tijd werd deze viering gehouden. De dominee droeg het sacrament voor, brak het brood en liet de beker met wijn rond gaan. Iedereen nipte eerbiedig aan de beker, in gedachte dat de symboliek werkelijkheid werd.

Het was opa’s taak het brood en de wijn te verzorgen. Het brood en de wijn moesten bij elke viering van een andere bakker of slijter komen, die vanzelfsprekend lidmaat van de kerk was. Ongelovige, katholieke en socialistische bakkers vielen af. In de consistorie werd het zuivere witbrood voorbereid, ontdaan van korstjes en in kleine stukjes gesneden, op een zilveren schaal gelegd, met de wijn in volle eerbied de kerk binnengedragen.

De overgebleven knapperige korstjes werden niet weggegooid, dat zou immers zonde zijn. Theeuwes nam die mee naar huis. Zijn vrouw Betje maakte daar ’s maandags heerlijk broodpap van. Met veel bruine basterdsuiker en kaneel smaakte het verrukkelijk. De kinderen waren er dol op.