MyHeritage vindt familieleden van kinderen die door de nazi’s in Sobibor zijn vermoord

MyHeritage vindt familieleden van kinderen die door de nazi’s in Sobibor zijn vermoord

In het jaar 1943 werden 4 Joodse kinderen uit Amsterdam in treinen gedreven en naar een onbekende bestemming gestuurd. Elk van deze kinderen had iets bij zich: een klein aluminium naamplaatje dat ze van hun ouders hadden gekregen, met daarop hun naam, geboortedatum en plaats van herkomst. De ouders beseften dat hun kinderen in de chaos van hen gescheiden zouden kunnen worden. Ze wilden er zeker van zijn dat ze herenigd zouden worden, mocht dat gebeuren.

Helaas was wat daarna gebeurde veel erger dan wat deze ouders zich ooit hadden kunnen voorstellen. Deze gezinnen werden allen uitgeroeid in de gaskamers van het beruchte vernietigingskamp Sobibor.

70 jaar later begon een Israëlische archeoloog, Yoram Haimi, met opgravingen in het kamp Sobibor en ontdekte hij deze naamplaatjes. Hij was in staat meer informatie te achterhalen over twee van de kinderen van wie hij de naamplaatjes vond. Maar het leven, de families en het lot van de andere twee bleven een groot raadsel.

Roi Mandel, Onderzoeksdirecteur bij MyHeritage, had zich op dit verhaal toegespitst toen hij als journalist werkte, en om de een of andere reden dacht hij eraan terug op 9 januari van dit jaar. Hij besloot Yoram te bellen en hem te vragen wat er met de naamplaatjes was gebeurd. Yoram vertelde hem dat de tags werden bewaard in het museum van Majdanek, maar dat hij er niet in was geslaagd verwanten te vinden voor twee van de kinderen die op de tags waren geïdentificeerd.

“Ik vroeg hem of ik het kon proberen,” zegt Roi. “Ik voelde dat ik het moest doen. De verhalen van deze kinderen, dacht ik, moesten verteld worden.”

Dus doorzocht hij de MyHeritage databank, en met behulp van stambomen was Rois team in staat om binnen een paar uur familieleden van de twee kinderen, Annie Kapper en David Van Der Vilde, op te sporen.

De familieleden, die in Boston en Seattle wonen, vertegenwoordigden de enige takken van hun familie die de Holocaust hadden overleefd. Ze waren niet op de hoogte van hun connectie met de kinderen die op de naamplaatjes vermeld stonden.

Roi was ook in staat verwanten op te sporen van de twee andere kinderen, Lea De La Penha en Deddie Zak.

CNN en De Telegraaf publiceerden een artikel over dit verhaal.

David Van Der Velde

David, geboren op 21 november 1932, werd vermoord in het vernietigingskamp Sobibor op 2 april 1943. Hij was amper 10 jaar oud. Er bestaan geen foto’s van David.

Davids naamplaatje van aluminium werd gevonden ten westen van de gaskamers.

We spoorden Davids achternicht op, Sheryl Kool, uit Seattle, Washington en haar broer, Prof. Rick Kool, die in Canada woont.

Davids grootmoeder van vaderskant, Elizabeth, en de overgrootvader van Rick en Sheryl, Salomon, waren broer en zus.

“Toen ik ooit had geprobeerd om een aantal ontbrekende gegevens in onze familiegeschiedenis te achterhalen, had ik nooit iets over Elizabeth Pimentel of haar familie gevonden,” zegt Rick. “Ik geloof dat we een foto van haar hebben samen met haar zussen Rebecca en Mietje, en haar broer Isaac samen met andere leden van de familie Pimentel. Maar er staat niemand met de naam ‘van der Velde’ op de foto. Van de 17 mensen op de foto heeft slechts één persoon het overleefd.”

Ricks grootmoeder, Marianna, verhuisde in 1929 naar Boston om zich bij haar broer Moses te voegen, die een aantal jaar eerder naar Boston was getrokken. “Wie had toen kunnen denken dat hun 4 broers en zussen, en op één na al hun kinderen, 15 jaar later vermoord zouden worden?”

Annie Kapper

Annie, geboren op 9 januari 1931, werd vermoord in het vernietigingskamp Sobibor op 2 april 1943. Ze was amper 12 jaar oud.

Annies aluminium plaatje werd gevonden bij een van de massagraven in het vernietigingskamp Sobibor. Aan de ene kant van het plaatje staat de naam van het meisje en het woonadres van haar familie in Amsterdam, Nederland. Op de andere kant van het plaatje staat Annies geboortedatum: “GEBOREN JANUARI 1931.” De familie Kapper werd op 30 maart 1943 naar Sobibor gestuurd, in de vijfde zending met 1255 Joden, in 25 wagons. Toen de trein op 2 april 1943 in Sobibor aankwam, werden alle passagiers onmiddellijk naar de gaskamers van het kamp gestuurd.

We vonden Annies achterneef, Marc Draisen, in Boston, Massachusetts. Zijn moeder Tilly was de nicht van de vader van Annie, Meyer.

“Annie Kapper blijkt inderdaad mijn achternicht te zijn,” zegt Marc. “Mijn grootmoeder was Rachel Engelsman. Ze was het op twee na oudste kind, de enige van haar familie die naar Amerika emigreerde, en een van de slechts twee kinderen die de oorlog overleefden.”

“Zoals u zich kunt voorstellen, roept deze informatie zeer sterke emoties van verdriet en rouw op,” gaat Marc verder. “Maar het is beter het te weten.  Wat een verbazingwekkend toeval dat dit artefact van een van mijn familieleden werd teruggevonden.”

Marc wees ook op een opmerkelijk detail: Annies verjaardag was 9 januari… precies de datum waarop Roi op het idee kwam om dit verhaal uit te spitten en contact opnam met Marc. Annie zou die dag 91 jaar zijn geworden.

“Ik kon mijn oren niet geloven toen hij me dat vertelde,” zegt Roi. “Ik heb absoluut geen verklaring waarom ik net die dag besloot op onderzoek uit te gaan.”

Lea Judith De La Penha

Lea Judith, geboren op 11 mei 1937 in Amsterdam, werd vermoord in vernietigingskamp Sobibor op 9 juli 1943. Ze was amper 6 jaar oud. Haar aluminium label is gegraveerd met haar naam en met haar geboortedatum en -plaats. Het werd gevonden in het gebied waar het kampplatform zich bevond.

Lea met een vriend van de familie

Lea met een vriend van de familie

We vonden de achternicht van Lea, Suzanna Flora Munnikendam uit Nederland. De grootmoeder van Lea, Jetje, en de grootmoeder van Suzanna, Flora, waren zussen.

Suzanna wist niets van de familie De La Penha. Toen we contact met haar opnamen, hoorde ze voor het eerst over het metalen plaatje van haar achternicht dat in Sobibor was gevonden. “Absoluut schokkend,” zegt ze.

Suzanna’s grootmoeder en de zus van Jetje, Flora, werd ook in Sobibor vermoord, net als de jonge Lea. Flora en Jetje’s moeder, Hendrika, Lea’s overgrootmoeder werd op 98-jarige leeftijd op een bijzonder wrede manier vermoord: ze werd tijdens een gewelddadige evacuatie uit haar huis in Amsterdam van het trappenhuis gegooid. Ze overleefde de val niet.

Het verhaal van hoe Suzanna’s tak van de familie de oorlog overleefde, lijkt zo uit een film te komen: haar ouders, samen met haar zus en man, waren verstopt in een trappenhuis in het huis van een homostel. Boven woonde een prostituee, die dagelijks bezoek kreeg van nazi-soldaten. De Joden die zich in het trappenhuis verborgen hielden, zagen alles wat er boven hun hoofd gebeurde door twee groeven in de houten vloer. Het gevaar zweefde, letterlijk, de hele oorlog boven hun hoofd.

Deddie Zak

Deddie, geboren op 23 februari 1935, werd op 11 juni 1943 vermoord in het vernietigingskamp Sobibor. Hij was amper 8 jaar oud.

Deddie’s naamplaatje werd gevonden in een van de crematoria van het vernietigingskamp met sporen van brandschade. Op het plaatje staan zijn naam, geboortedatum en het huisadres van zijn familie gegraveerd. Hij werd met zijn familie vermoord toen ze op 11 juni 1943 in het vernietigingskamp Sobibor aankwamen.

Deddie met zijn nicht Elisabeth en hun grootmoeder

Deddie met zijn nicht Elisabeth en hun grootmoeder

We vonden Elisabeth De Hond, de achternicht van Deddie, die in Nederland woont.

Elisabeth wist van Deddie en herinnert zich hem nog erg goed. Ze kreeg een telefoontje toen de tag was gevonden. “Omdat ik niets van hem bezit, kwam dat voor mij als een schok”, zegt Elisabeth. “Maar het kwam ook als een teken uit de hemel.”

“Mijn enige wens is om het originele naamplaatje in mijn bezit te hebben,” voegt ze eraan toe. “Toen ik contact opnam met het museum van Majdanek, waar het naamplaatje wordt bewaard, antwoordden ze dat alles wat ze vinden in Polen aan hen toebehoort.”

De wet in Polen bepaalt inderdaad dat alle archeologische vondsten in het land aan de staat toebehoren. Elisabeth hoopt dat ze het origineel toch ooit zal kunnen recupereren, om een fysiek voorwerp te hebben als aandenken aan de neef die ze verloor.