Het Nederlandse volkslied en de geschiedenis van Duitse voorouders
- Door MyHeritageNL
Koningsdag staat voor de deur! Dat brengt een heleboel gezelligheid met zich mee. Bij Koningsdag hoort natuurlijk onze koning en bij onze koning hoort het volkslied! Het welbekende Wilhelmus dat we elk jaar op 27 april zingen.
Ben ik van Duitsen bloed
Laten we eens naar de tekst van het volkslied kijken. Het eerste couplet gaat als volgt:
Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij, onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.
Daarin wordt over Nederland met bijna geen woord gerept. Wel over Spanje (“den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd”) en over Duitsland (“ben ik, van Duitsen bloed”). Wat betekent dat Duitse bloed nou eigenlijk in ons Nederlandse volkslied? Dit is sterk verbonden met onze Duitse voorouders, en de geschiedenis daarvan. Waarom hebben zoveel Nederlanders Duitse voorouders? En hoe kom je dat te weten? Met behulp van stamboomonderzoek kun je ontdekken of jij ook ‘van Duitsen bloed’ bent!
Speciaal voor Koningsdag zijn deze drie belangrijke, historische collecties uit Duitsland GRATIS toegankelijk van 26 t/m 30 april 2023!
Duitsland, geboortes en dopen, 1558-1898
Duitsland, huwelijken, 1558-1929
Duitsland overlijdensgegevens, 1582-1958
De geschiedenis van het Nederlandse volkslied
Hoe is ons volkslied eigenlijk ontstaan? Volgens het Guinness Book of Records is het Wilhelmus het oudste volkslied ter wereld: de dichter van het lied schreef dit rond het begin van de Tachtigjarige Oorlog (ca. 1570). Wie die dichter is, blijft vooralsnog onduidelijk. Lange tijd werd er gedacht dat het een belangrijke raadgever van Willem van Oranje was: Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. Maar hier is nooit concreet bewijs voor gevonden. In 2016 kwam het Meertens Instituut met de voorzichtige conclusie naar buiten dat een dichter genaamd Petrus Datheen de schrijver geweest zou kunnen zijn, aangezien zijn schrijfstijl zo overeenkomt met dat van het Wilhelmus.
Het Wilhelmus is oud, maar het is pas ons volkslied sinds 1932. Het lied is geschreven alsof Willem van Oranje zelf de woorden zingt, waaruit zijn tweestrijd tussen zijn trouw aan de Spaanse koning en die aan God en Nederland blijkt. Dit verduidelijkt het stukje over de Spaanse koning al. En ook voor het Duitse bloed is er een verklaring. Twee, om precies te zijn.
De eerste stelt dat de auteur van het Wilhelmus doelde op de Duitse roots van Willem van Oranje, die eerder Willem van Nassau heette. Oranje werd in 1533 geboren in het Duitse dorpje Nassau en werd toen hij elf was, erfgenaam van de Nederlandse bezittingen van zijn familie. Die waren eerder eigendom geweest van een Nassau-vertakking die afkomstig was uit het Nederlandse Breda. Maar nadat die lijn was uitgestorven, werd het stokje doorgegeven aan Oranje. Willem van Oranje heeft dus zelf Duits bloed vanwege zijn Duitse voorouders. Onze huidige koning is dus ver weg ook van Duitse afkomst. Hierboven ziet u een foto van de koninklijke familie tijdens het zingen van het Wilhelmus, ingekleurd met MyHeritage in Color.
De tweede verklaring ligt wat minder dicht bij het persoonlijke leven van onze verre voorvader. In de zestiende eeuw was Nederland nog geen Nederland: er bestonden slechts individuele gewesten die allemaal zelfstandig waren. Bijvoorbeeld Brabant, Zeeland en Noord-Holland. Desalniettemin vielen deze gewesten alsnog onder het Heilige Rooms-Duitse keizerrijk. “Nederland” is dus een tijd lang een stukje Duitsland geweest. In 1648, na de Tachtigjarige Oorlog, vormden de Nederlandse gewesten een verenigde republiek die onafhankelijk was van het Duitse rijk.
Duitse voorouders
Veel Nederlanders hebben Duitse voorouders. Er wordt geschat dat er in de laatste vijf eeuwen (1500-1900) zo’n 6 miljoen mensen vanuit Duitstalig gebied naar Nederland zijn geïmmigreerd. Duitsers vormden de grootste groep immigranten in Nederland tot de komst van de gastarbeiders na de Tweede Wereldoorlog. Er zijn verschillende redenen en fases die verklaren waarom men zo massaal hierheen bewoog.
In de zestiende en zeventiende eeuw was Nederland de ‘Republiek der 7 Verenigde Nederlanden’. Deze tijd staat ook wel bekend als de Gouden Eeuw. De economie bloeide op; de republiek kende rijkdom. Dit bood voor veel mensen van de andere kant van de grens een aantrekkelijk toekomstperspectief. De Tachtigjarige Oorlog had zijn sporen nagelaten op de economie en welvaart van omliggende landen, en veel gebieden waren arm. Vooral in zaai- en oogstseizoenen kwamen er talloze gezinnen (en later hun families en kennissen) naar Nederland, waar zij zich tijdelijk vestigden. Daarnaast waren er ook grote groepen geïnteresseerde handelaren en handwerklieden, zoekend naar een beter leven en meer kansen op werk. Zij bleven meestal hangen en vonden een langdurig of permanent thuis in Nederland.
Nederlandse lonen waren hoger en er was altijd vraag naar meer arbeiders; ook bij de De Vereenigde Oostindische Compagnie (1602-1800). Jaarlijks waren er ruim vierduizend soldaten en matrozen nodig. Aangezien de Nederlandse zeelui liever aan koopvaardij deden, werd er minstens de helft aan buitenlanders geworven voor de overige banen, meestal afkomstig uit Duitsland. De verhoudingen tussen de Nederlanders en de Duitsers waren niet heel bevorderlijk: Nederlanders gedroegen zich minachtend tegenover Duitsers en kregen altijd de beste banen. Ook mochten Duitsers overzee hun Lutherse geloof niet belijden. Op de website van Rijckheyt, een centrum voor regionale geschiedenis, wordt geschat dat zo’n 500.000 Duitse VOC-arbeiders zich in Nederland mochten vestigen.
Na 1800 werd Indië officieel een kolonie van Nederland. Er waren soldaten nodig om de Nederlandse orde te behouden, de zogeheten ‘KNIL-soldaten’. Naast Belgen, Fransen, Zwitsers en Oost-Europeanen kwamen ook Duitsers hiervoor massaal in aanmerking: van de 175.000 KNIL-soldaten waren er zo’n 24.000 Duits. Het Duitse deel was samengesteld uit ervaren en onervaren soldaten. Sommigen hadden al eerder in Napoleontische oorlogen gediend, anderen waren burgervrijwilligers die uit Pruisen stamden.
Al deze soldaten vertrokken naar Indië en stichtten daar families, wat verklaart dat een groot aantal Indische families in Nederland een buitenlandse achternaam heeft. Zo’n twintig procent van de buitenlandse soldaten bleef achter in Indië, de rest keerde terug naar Nederland. Toen Indonesië in 1949 onafhankelijk werd verklaard, kwamen ook de resterende families ongeacht Duitse, Franse of Belgische roots terug naar Nederland.
In de opeenvolgende decennia blijven Duitse handelaren en arbeiders naar Nederland afreizen. Tussen 1920 en 1940 trokken er na de Eerste Wereldoorlog in totaal zo’n 200.000 Duitse vrouwen de grens over, op zoek naar werk als dienstbode. Duitsland was in verval geraakt na het einde van de oorlog in 1918, en veel mensen waren werkloos. In Nederland was werk te over en liepen de vrouwen niet erg warm voor het idee om bij iemand in huis te werken. Dienstbodes uit het buitenland werden daarom van harte verwelkomd. De vrouwen trokken met name naar de Randstad (Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Hilversum), want daar was het meeste werk. De immigrantenstatus van deze groep bleef echter grotendeels onzichtbaar: verreweg de meesten gingen naar een paar jaar weer terug naar Duitsland met het geld dat zij verdiend hadden. Een deel van de vrouwen trouwden met Nederlandse mannen en kreeg daardoor automatisch een Nederlandse identiteit.
In de jaren ‘30 vluchtten verschillende Duitse bevolkingsgroepen weg van het opkomende naziregime. Twintigduizend Duitse en Oostenrijkse Joden en zigeuners zochten hun toevlucht in Nederland, en ook 7000 niet-joodse politieke vluchtelingen kozen ervoor om de grens over te steken voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Door de eeuwen heen is er overduidelijk een ongelooflijk groot immigrantenpatroon ontstaan. In een immigratieonderzoek van het CBS uit 2019 is gebleken dat er 351.552 Nederlanders met een Duitse migratieachtergrond in Nederland leven. Zij zijn daarmee de zesde grootste migratiegroep, en beslaan 2% van de gehele bevolking.
Stamboomonderzoek in Duitsland
De vroegere samenstelling van Nederland was dus anders dan tegenwoordig: de gewesten die onder het Rooms-Duitse rijk vielen, voegden zich daarna samen om een onafhankelijke republiek te vormen. Duitsland zelf heeft ook de nodige veranderingen meegemaakt voordat het in zijn huidige vorm aannam, en dat heeft een sterke invloed op het genealogische onderzoek naar Duitse voorouders.
Duitsland is pas sinds 1871 een verenigd land. Daarvoor bestond het uit verschillende koninkrijken en hertogdommen:
- Baden
- Beieren
- Bremen
- Hamburg
- Lübeck
- Saksen
- Pruisen
- Württemberg
Elk gebied had een eigen archief en een eigen archiefmethode. Dit kan het onderzoek ingewikkeld maken als u niet weet uit welk gebied uw voorouder stamt. Het is dus belangrijk om dat eerst uit te vinden.
Maar ook dan ontwikkelt de geschiedenis zich weer. Het Duitsland wat zich na 1871 vormde, is niet het Duitsland dat wij tegenwoordig kennen. In 1919 moest het rijk na de Eerste Wereldoorlog bepaalde gebieden afstaan aan bijvoorbeeld België, Denemarken, Frankrijk en Polen. Na de Tweede Wereldoorlog werd er nog meer grondgebied weggegeven aan Polen, Tsjechoslowakije en de Sovjet-Unie. Het kan dus ook nog zijn dat het gebied waar toendertijd uw Duitse voorouder leefde, tegenwoordig voortleeft als deel van een ander land.
Genealogisch onderzoek is in Duitsland lang een gevoelig onderwerp geweest vanwege het oorlogsverleden. De laatste decennia wordt het meer en meer geaccepteerd. Dit alles maakt dat het vinden van Duitse voorouders een behoorlijke klus kan zijn, maar niet onmogelijk. Het is dus van belang om te weten te komen, in welk koninkrijk of hertogdom uw voorouder is geboren, idealiter inclusief de geboorteplaats. De geboorteplaats is belangrijk, omdat veel akten die voor uw genealogisch onderzoek relevant zijn, regionaal worden bewaard. Er is geen centraal Duits archief waar alles op een plek wordt opgeslagen en beschikbaar is. In veel gevallen zult u uitkomen bij een streekarchief waarmee u contact kunt opnemen.
Een paar tips die u kunnen helpen met het bij elkaar sprokkelen van de relevante informatie in bronnen:
- Trouwakten en overlijdensakten zijn rijk aan informatie. In deze aktes staan soms de namen van de ouders vermeld en of de ouders nog in leven zijn.
- Probeer zoveel mogelijk informatie te vinden over eventuele broers en/of zussen van uw voorouder. Vooral de namen, geboortedata en geboorteplaats zijn van belang omdat die vaak aanwijzingen bevatten over waar de familie in Duitsland gewoond heeft.
- Verzamel zoveel mogelijk informatie over de kinderen van deze voorouder. Omdat kinderen vaak werden vernoemd naar ouders en grootouders, kunnen de namen van de kinderen een waardevolle bron van informatie zijn.
Zo klinkt het Wilhelmus uiteindelijk toch nog logisch in de oren. Er bestaat een ongelooflijk grote Duitse invloed op onze geschiedenis, een die zich verder ontwikkelt tot op de dag van vandaag. Het is bijzonder om te ontdekken hoeveel verhalen en verschillende groepen mensen er verborgen kunnen zijn in zoveel overlappingen binnen de geschiedenis.
Ga deze Koningsdag eens op zoek naar uw voorouders en ontdek of u ook ‘van Duitsen bloed’ bent!
Zoek nu gratis in deze drie belangrijke collecties met historische gegevens uit Duitsland:
Duitsland, geboortes en dopen, 1558-1898
Duitsland, huwelijken, 1558-1929
Duitsland overlijdensgegevens, 1582-1958
Speciaal voor Koningsdag heeft iedereen van 26 t/m 30 april 2023 gratis toegang tot deze gegevens, zelfs als u geen betalend abonnee bent. Toegang tot deze gegevens is volledig gratis, maar gratis aanmelding bij MyHeritage is benodigd voor niet-MyHeritage gebruikers.
We wensen iedereen een feestelijke Koningsdag vol mooie ontdekkingen over zijn of haar familiegeschiedenis!