Bedankt voor uw leuke reactie. Dit is het maneblusserslied.


Door Albert Prins – Bijna elke oude stad of dorp is in het verleden wel getroffen door een onnozele anekdote waardoor de inwoners voor altijd gebrandmerkt zijn voor beschamend gedrag. De mens bespot nu eenmaal van nature graag zijn naaste buur, al is het maar uit afgunst of schamper kleineren. Het is zo oud als de mensheid, de Romeinen deden er al flink aan mee. De spotnaam blijft kleven tot op de dag vandaag aan huidige generaties, die er niets mee te maken hebben.
Je zult maar een “nieuwe”-Nederlander zijn en als Flessentrekker worden uitgescholden, wanneer je in Middelburg verteld dat je uit Vlissingen komt. De Turkse-Zeeuw begrijpt daar niets van. Maar wanneer hij een beetje bij de pinken is, ketst hij meteen terug door de Middelburger recht in het hart te treffen, door hem voor Maneblusser uit te schelden. Verder leed kun je niet aanrichten.
Of mijn opa Klercq ook tot de Maneblussers gerekend kan worden is niet zeker. Daar heeft hij zich nooit over uitgelaten. Was hij ook zo beschaamd hiervoor te worden uitgelachen? Of had die gebeurtenis lang voor zijn tijd plaats gevonden, toen men dacht dat de Lange Jan in brand stond. Middelburgers praten niet over dit voorval, ze houden het liever stil. Het zijn de buitenlui, die met plezier de gevoelige snaar raken. Een gevat antwoord hebben ze meestal niet paraat, zo serieus als de Middelburgers zijn. Ze hebben de gebeurtenis verdrongen, ze weten niet eens meer wanneer de fabel is ontstaan.
Op een nacht was het volle maan. Er hing een lage nevelige bewolking over de stad. Het was bijna windstil, de inwoners lagen al vroeg op bed. Uit de laatst open kroeg waar nog klandizie zat, vertrok een man naar huis. In het schemerlicht keek hij onderweg op de toren hoe laat het was geworden. Tot zijn grote schrik zag hij brand in de toren. Onmiddellijk sloeg hij groot alarm. De man maakte zoveel kabaal dat de hele buurt daar wakker van werd. De mensen vroegen zich af wat aan de hand was. De benevelde man wees naar de toren van de Abdij. Ze zagen toen ook dat de Lange Jan in brand stond. Brand in de toren !!! Achter de vensters gloeide vuur. In geen mum van tijd was de hele stad in rep en roer. De noodklok werd geluid.
Het stadsbestuur, de burgemeester op kop, snelde naar de plaats des onheil en begon in ijltempo de blussingswerken te organiseren. Langs de torentrap gingen emmers water als een ketting van hand tot hand omhoog. Maar voordat de top werd bereikt schoof de maan door de nevel, en moesten de moedige Middelburgers toegeven dat slechts een rossige nevelgloed door de ramen had geschenen.
Beschaamd van zoveel onbenul togen de mensen huiswaarts en probeerden het voorval stil te houden. Maar net zoals dat met roddels gaat, ook deze gebeurtenis blijft hardnekkig de ronde doen. Eén troost zij u gegund; gij Middelburgers. Ook Mechelaren worden voor hetzelfde feit als Maneblussers uitgescholden.
Want in de ijskoude nacht van 27 op 28 januari 1687 gebeurde in Mechelen een gelijk voorval. De trotse Sint Romboutstoren was omgeven door een zware lage mist, terwijl de maan de toren bescheen met een rode gloed, veroorzaakt door reflectie van krachtig zonlicht. In 1722 waren de Tienenaren aan de beurt. Maar het kan nog veel straffer. In Diest waren de burgers zelfs bereid de zon te blussen, die bloedrood door de toren scheen, dat in 1728 tot grote consternatie had geleid. En of niemand had geleerd van bijzondere natuurverschijnselen, gebeurde rond 1850 in Edegem opnieuw een poging de zon te blussen, waarvoor het hele brandweercorps uitrukte.
J.C. Roorda-van Noppen
juli 7, 2012
Er was een versje van wat ik niet meer precies weet :
O Middelburg, o Middelburg, wat zijt gij diep gezonken
De maan scheen op de lange Jan en
daar kwamen ze met de brandspuit an,
o Middelburg, o Middelburg.