De bewogen Ierse geschiedenis van Eimear Quinn

De bewogen Ierse geschiedenis van Eimear Quinn

“I am the voice of your history
Be not afraid, come follow me
Answer my call, and I’ll set you free…”

Eimear Quinn won het Eurovisiesongfestival in 1996 met deze woorden, gezet op een indringende Ierse melodie en vertolkt met haar lieflijke, heldere stem.

MyHeritage had het voorrecht om Eimear te helpen bij het beantwoorden van de roep van haar eigen geschiedenis. Eimear heeft een MyHeritage DNA-test gedaan en aan de hand van haar resultaten, de historische gegevens van SuperSearch en haar stamboomgegevens konden we haar diepe Ierse wortels terugvoeren tot het jaar 1700.

Eeuwen van trotse Dubliners

De familie van Eimear heeft door de eeuwen heen bijgedragen aan het leven in Dublin. Haar voorouders zijn van oudsher inwoners van de Liberties, een van de oudste wijken van Dublin, waar het al eeuwenlang gonst van de handelsactiviteiten. De voorouders Quinn speelden daarin een grote rol. Het waren bakkers, tabaksverkopers, naaisters, wevers, kleermakers, schoenmakers, brouwers en tuinders – allemaal vitale banen die leven in de plaatselijke economie bliezen.

De familienamen van de grootouders van Eimear – Quinn, Sharkey, Ennis en Swift – komen voor in de parochieregisters van de katholieke St. Catherine’s Church in het hart van de Liberties en dateren uit 1700. Hoewel het huurders waren die vaak verhuisden, bleef de hele familie Quinn in de buurt van het district Dublin 8 wonen. Slechts drie van Eimears betovergrootouders zijn geboren in County Wicklow en haar grootmoeder van moederszijde, Eileen Swift, is geboren in India, waar haar vader als soldaat was gestationeerd.

De zijdeweefindustrie hooghouden: Albert Quinn (1884-1961), overgrootvader

Het weven van zijde was een belangrijke en eeuwenoude industrie in de Liberties en de Quinns droegen ook aan die traditie bij. Het Dublinse weversgilde werd opgericht op 28 september 1446. In de zeventiende eeuw vluchtten Franse hugenoten, die ervaren zijdewevers waren, naar Ierland, omdat ze in eigen land werden vervolgd. Ze vestigden zich in de Liberties en zorgden voor grote bloei in de zijdeweefindustrie. In 1682 werd in Lower Coombe de Weavers’ Hall gebouwd, met een latere uitbreiding die werd gefinancierd door de hugenoot David Digges La Touche. Er werd een grote verscheidenheid aan stoffen geproduceerd, maar vooral de zijden popeline, een weefsel van zijde en wol, was populair.

Eimear Quinn: The Weavers Hall, Coombe, Dublin. 1750-1965

Weavers’ Hall, Lower Coombe, Dublin, 1750-1965

Het weversvak werd gedomineerd door hugenoten, maar dat weerhield Albert Quinn, Eimears katholieke overgrootvader van vaderszijde, er niet van om ook aan de bedrijfstak deel te nemen. Albert Quinns vader, James, was bakker. Van de zonen van James traden er drie – Christopher, William en James – in zijn voetsporen, maar Albert koos voor een ander beroep. Hij sloot zich aan bij zijn grootvader van moederszijde, William Harborne, om samen met ten minste twee van zijn broers – Thomas en George – zijdewever te worden. De Harbornes waren al sinds de jaren dertig van de negentiende eeuw zijdewevers. George Harborne wordt als zijdefabrikant vermeld in de door Pettigrew & Oulton uitgegeven almanak van Dublin.

Albert Quinn trouwde in 1909 met Catherine Clifford in de katholieke St. Catherine’s Church in het hart van de buurt. Albert en Catherine waren bijna buren: hij woonde op nummer 61 in Cork Street en zij woonde even verderop, in de straat Ebenezer Terrace. Volgens de volkstelling van 1911 woonden de families Quinn en Clifford in Cork Street slechts een paar deuren van elkaar vandaan.

Eimear Quinn 1911 Census, Ireland, showing Albert Quinn, 26, Silk Weaver, living at 6 St. James’ Ave., Usher’s Quay, Dublin, 1901 Census, Ireland [Credit: MyHeritage]

1911 Volkstelling Ierland, vermelding voor Albert Quinn, 26, zijdewever, St. James’ Avenue 6, Usher’s Quay, Dublin [Bron: MyHeritage]

1911 Census, Ireland, showing Albert Quinn’s mother Jane (Harborne) Quinn, widow, and her sons (2 silk weavers and a baker), living at 61 Cork Street, 1901 Census, Ireland [Credit: MyHeritage]

1911 Volkstelling Ierland, vermelding voor Albert Quinns moeder Jane (Harborne) Quinn, weduwe, en haar zonen (2 zijdewevers en een bakker), Cork Street 61, Dublin [Bron: MyHeritage]

61 Cork Street, Dublin

Cork Street 61, Dublin

Toen Albert Quinn wever werd, was de sector al in verval aan het raken. In 1890 waren er nog maar 20 weefgetouwen over in de Liberties. Het standbeeld van koning George II, dat aan de voorkant van de wevershal stond, werd in 1937 ontmanteld. Weavers’ Hall zelf werd in 1965 gesloopt. Het wandtapijt van koning George dat vroeger in het gebouw hing, is nu te vinden in het Metropolitan Museum of Art in New York.

The Irish Times, 17 November 1937

The Irish Times, 17 november 1937

De Guinness laten stromen: Patrick Sharkey (1880-1955), overgrootvader

De Guinness-brouwerij in St. James’s Gate vormde het hart van Dublin en Eimears overgrootvader Patrick Sharkey speelde daarin een rol. De brouwerij opende haar deuren in 1759 en was in 1894, toen Patrick er ging werken, de grootste brouwerij ter wereld. Het beroemde donkerbruine bier werd tot naar Nieuw-Zeeland geëxporteerd. De brouwerij was eigenaar van de meeste gebouwen in de nabijgelegen straten en gebruikte deze als kantoren en woningen voor haar werknemers.

Uit de gegevens van Guinness-medewerkers blijkt dat Patrick al op 14-jarige leeftijd bij de brouwerij begon te werken. Tegen de tijd dat hij in 1940 met pensioen ging, was hij voorman van de kuiperij geworden. De kuiperij was een van de grootste afdelingen bij Guinness. Er waren 300 vakbekwame kuipers in dienst, die zeven jaar stage hadden gelopen. De kuipers werden bijgestaan door 600 arbeiders die de houten duigen voor de vaten maakten en de afgewerkte vaten tot piramides stapelden. Patrick moet als voorman een betrouwbare en belangrijke werknemer zijn geweest.

Patrick Sharkey’s employment details at Guinness [Credit: Guinness Genealogy Archives]

Patrick Sharkey’s persoonsgegevens bij Guinness [Bron: Guinness Genealogy Archives]

Patrick en zijn groeiende gezin woonden lange tijd in een van de huizen van de brouwerij, hetzij aan de Rainsford Avenue, hetzij aan het aangrenzende Thomas Court. De volkstelling van 1911 registreert zijn zeven leden tellende gezin als woonachtig in drie kamers aan Thomas Court 7. Ze deelden het gebouw met drie andere gezinnen.

7 Thomas Court, Dublin [Credit: Google Maps]

Thomas Court 7, Dublin [Credit: Google Maps]

Later verhuisden ze naar een moderne woning op Clarence Mangan Road 37, waar Eimears grootvader Thomas Quinn werd geboren. Patrick overleed daar op 23 oktober 1955. In zijn overlijdensbericht in de Evening Herald van de volgende dag lezen we dat Patrick Sharkey een voormalig werknemer van Arthur Guinness and Son and Company was.

Death notice for Patrick Sharkey [Credit: Evening Herald, 24 October 1955]

Overlijdensbericht voor Patrick Sharkey [Bron: Evening Herald, 24 oktober 1955]

Verzeild geraakt in de Paasopstand

De Paasopstand was een van de meest schokkendste gebeurtenissen in de twintigste-eeuwse geschiedenis van Dublin. Eimears overgrootvader was een van de honderden Dubliners die direct door de opstand werden getroffen.

Martin Ennis (1882-1939), overgrootvader

Martin Ennis was Eimears overgrootvader van moederskant. Hij werd geboren in 1882 in Lansdowne Valley, Drimnagh, niet ver van het centrum van Dublin. Zijn vader Patrick was papiermaker en werkte waarschijnlijk in de nabijgelegen Drimnagh Paper Mill. Tegen de tijd van de volkstelling van 1901 was Patrick met pensioen gegaan en was het gezin verhuisd naar Crumlin, een buitenwijk van Dublin, enkele kilometers verderop. De volkstelling vermeldt Martin, 19 jaar oud, als rentmeester, samen met zijn broer, die ook Patrick heette.

1901 Census, Ireland [Credit: MyHeritage]

1901 Volkstelling Ierland [Bron: MyHeritage]

1911 Census, Ireland 1901 Census, Ireland [Credit: MyHeritage]

1911 Volkstelling Ierland [Bron: MyHeritage]

 

Tien jaar later blijkt uit de volkstelling van 1911 dat Martin is getrouwd met Martha Murphy en in een tweekamerwoning in Crumlin woont. Op dat moment werkte hij als afdelingshoofd van een armenhuis, genaamd de South Dublin Union (SDU). De SDU was in 1838 opgericht om arme, bejaarde en behoeftige mensen in Dublin-Zuid te helpen. Tegenwoordig bestaat de SDU niet meer en staat het St. James’s Hospital op die plek.

Toen Martin bij de SDU kwam, woonden er ongeveer 4.000 zieken, bejaarden en behoeftigen. In 1914 kreeg hij de leiding over de SDU-boerderij in Pelletstown, vlakbij de stad Naas in County Kildare. Hij nam zijn broer Christopher in dienst op de boerderij, omdat hij een ervaren tuinder was.

In de notulen van de vergaderingen van de toezichtsraad van de SDU vonden we details over Martins salaris en zijn verlofaanvragen vanwege het overlijden van zijn broer en zijn moeder.

Minutes of the Guardians of the South Dublin Union, 5 April 1914

Notulen van de toezichtsraad van de South Dublin Union, 5 april 1914

The South Dublin Union [Credit: Bureau of Military History]

De South Dublin Union [Bron: Bureau of Military History]

In 1916 werd Dublin opgeschrikt door de Paasopstand. Dit was een nationalistische opstand tegen de Britse overheersing in Ierland. Het begon op maandag 24 april, onder leiding van groepen strijders, waaronder de Ierse Vrijwilligers. Ze bezetten belangrijke locaties in Dublin en riepen de Ierse Republiek uit. De Britten stuurden duizenden soldaten om de opstand neer te slaan en het kwam in de hele stad tot hevige gevechten. De opstand duurde slechts 6 dagen, maar de stad was nog steeds in chaos toen de toezichtsraad in mei 1916 weer bijeenkwam. De gevolgen waren nog tientallen jaren voelbaar.

Dankzij de strategische ligging ten westen van het centrum van Dublin en dicht bij het treinstation Kingsbridge, lag de SDU in het middelpunt van de opstand. De SDU werd door de Irish Volunteers bezet onder leiding van Eamon Ceantt. De 3.272 vaak zwakke bewoners konden geen kant op. Martins collega-afdelingshoofd, Patrick Smyth, gaf later een getuigenverklaring aan het Bureau of Military History over de gebeurtenissen rond de SDU.

A map of 1916 battleground locations showing the SDU [Credit: www.rte.ie/centuryireland]

Een kaart van slagveldlocaties in 1916, waaronder de SDU [Bron: www.rte.ie/centuryireland]]

Tijdens gevechten bij de SDU werden zeven leden van de Irish Volunteers gedood. Martin verloor zijn collega Margaret Keogh, een verpleegster van de SDU. Ze werd neergeschoten en overleed toen ze naar buiten rende om een gewonde nationalist te verzorgen. Martin en Margaret hadden samengewerkt en kenden elkaar goed. In 1914 hadden beiden als getuige gediend in een onderzoek waarbij een SDU-bewoner werd beschuldigd van het besmetten van de melk in het armenhuis. De dood van Margaret, tegen de achtergrond van al het bloedvergieten en geweld van de Paasopstand, moet Martin diep hebben geraakt.

Nurse Margaret Keogh, SDU nurse who was killed in 1916 [Credit: Myles Keogh, The Irish Independent, 4 March 2016]

Margaret Keogh, de SDU-verpleegster die in 1916 werd vermoord [Bron: Myles Keogh, The Irish Independent, 4 maart 2016]

MyHeritage DNA-ontdekking van Eimear Quinn

Gezien deze diepe familiewortels in Ierland, is het geen verrassing dat de DNA-test van Eimear aan het licht bracht dat ze voor 96% Iers, Schots en Welsh is. De resterende resultaten liggen misschien minder voor de hand: ze is voor 3,1% Asjkenazisch-Joods en 0,9% Midden-Oosters.

Eimear Quinn’s MyHeritage DNA Ethnicity Estimate

Eimear Quinn’s MyHeritage DNA-etniciteitsschatting

Ze kan nu rechtstreeks vanaf het MyHeritage-platform contact leggen met vier personen in de categorie Uitgebreide familie en met meer dan 5.000 verre verwanten in 29 verschillende landen over de hele wereld.

“I am the voice of the future
Bring me your peace
Bring me your peace, and my wounds they will heal”

Door de ontdekkingen die MyHeritage over het verleden van de familie Eimear heeft gedaan, krijgt de tekst van het lied waarmee ze in 1996 het Songfestival won een bijzonder indringende betekenis. Ze is de stem van de trotse Ierse toekomst van haar voorouders.

Wilt u meer weten over Eimear en de andere Eurovisiesterren die meedoen aan ons project One Big Family? Ga dan naar de MyHeritage Eurovision-website.