Wat zijn bronnen en hoe deel ik deze in?

Wat zijn bronnen en hoe deel ik deze in?

John Boeren uit Tilburg is al ruim 30 jaar actief in de genealogie. Met zijn eigen bedrijf Antecedentia ondersteunt hij derden met het uitzoeken van hun stamboom. Daarnaast is hij mede-initiatiefnemer van de Academie voor Genealogie, waar hij voorzitter is. In dit gastblog voor MyHeritage behandelt hij het gebruik van bronnen. Hierin gaat John nader in op vragen als: Wat is belangrijk aan het gebruik van bronnen? Hoe kan ik de bron zelf, of de informatie in die bron beoordelen? Wat zijn bronnen en hoe deel ik deze in?

Genealogie of stamboomonderzoek is voor mij een fantastische hobby. Ik hoef er ook nooit mee te stoppen. Want iedere keer dat ik een nieuwe voorouder vind, kan ik weer op zoek naar twee nieuwe en nog onbekende ouders. Of ik weet nog niet meteen wie de juiste partner was. Of ik ben nieuwsgierig naar meer kinderen dan die ene die ik eerder al had gevonden. Werken aan een stamboom of familiegeschiedenis wordt weleens vergeleken met puzzelen: telkens ben ik op zoek naar dat ene ontbrekende stukje. Alleen houdt het bij genealogie niet op bij 1000 stukjes. Als ik alleen het aantal voorouders bereken dat ik nu in 10 generaties heb verwerkt, zit ik al op bijna 750 personen. Als ik dan ook hun extra partners en al hun kinderen daarbij optel, dan loopt het aantal personen in mijn eigen familie al snel op naar enkele duizenden. En ja, er ontbreken nog heel wat stukjes… euh personen!

Het mooie aan genealogie vind ik ook dat ik de kans krijg om mensen, die soms al enkele honderden jaren geleden geleefd hebben en van wie niemand meer iets weet, een gezicht te geven. Ik wil me niet beperken tot alleen maar namen, plaatsen en datums. Ik wil ook op zoek gaan naar hun beroepen, hun woon- en leefomstandigheden, hun financiële situatie of hun ‘foute’ gedrag. Het lukt niet voor iedere voorouder, maar van sommige personen vind ik zoveel puzzelstukjes dat hij of zij daarmee weer tot leven komt. Ik zou zelfs (korte) biografieën over hen kunnen schrijven.

Of ik nu op zoek ben naar de ‘kale’ gegevens, zoals een geboorte of doop, een huwelijk, een overlijden of begrafenis, of dat ik meer achtergrondinformatie over een bepaald familielid wil achterhalen, dat kan alleen maar als ik gebruik maak van bronnen. Bronnen zijn de basis van mijn onderzoek. En van iedere genealoog of historicus.

Soorten bronnen

Misschien is het goed om eerst eens stil te staan bij wat bronnen nu eigenlijk zijn. Wikipedia geeft een bruikbare definitie: “Een historische bron is elk object dat rechtstreeks informatie geeft over het verleden.” Een bron bevat dus informatie. Volgens de omschrijving kan het elk object zijn. Voor mij beperkt het woord object wel de definitie. Het artikel op Wikipedia corrigeert zichzelf ook, als het uitlegt welke soorten bronnen er zijn. “De drie hoofdgroepen zijn: materiële voorwerpen (alle bronnen die niet geschreven of gesproken zijn), geschreven en gesproken bronnen.” Met deze ruime definitie kan ik zeggen dat ik bij mijn genealogisch onderzoek de beschikking heb over een enorme hoeveelheid bronnen: voorwerpen, geschreven en gesproken bronnen. Als ik in mijn woonkamer rondkijk, dan zie ik bijvoorbeeld een foto van mijn overgrootouders Snoeren-Biemans. De foto is ten tijde van de Eerste Wereldoorlog gemaakt. Hij in uniform, gemobiliseerd vanwege oorlog. Een sigaar in de hand. Zij in een klein portretje in de linkerbovenhoek. Alsof ze een droombeeld in de sigarenrook is. Is dit een bron voor mijn stamboomonderzoek? Jazeker. De foto is een object, dat me informatie over mijn overgrootouders geeft.

Als ik een kastlade opentrek, vind ik twee registers. Ze zijn door mijn overgrootvader Boeren gebruikt. Naast zijn werk in de textielfabriek, kluste hij wat bij met het repareren van horloges en uurwerken. In het register hield hij bij welke horloges hij van klanten innam, repareerde en daarna teruggaf. Hij noteerde datum van inname, omschrijving van het horloge, naam en woonplaats van de klant en datum van teruggave. Dat het maar om een handvol horloges per jaar ging, laat zien dat het een kleine bijverdienste was. Is dit een bron voor mijn stamboomonderzoek? Natuurlijk. En niemand zal daaraan twijfelen: een geschreven bron met informatie over het werk van mijn overgrootvader.


In diezelfde kast ligt ook een bronzen penning, die mijn oudoom van de Nederlandse Spoorwegen kreeg “als blijk van waardering voor het aangeven van een belangrijke verbetering in het bedrijf”. Er staat een datum in gegraveerd: 23 september 1976. Is dit een bron voor mijn onderzoek? Ja hoor. Het is een object, dat mij weer wat vertelt over een familielid.

Een foto, een register, een penning. Ik heb ook trouwboekjes, testamenten, verkoopakten van huizen, bidprentjes en rouwbrieven, geboortekaartjes, sollicitatiebrieven. En ik heb verhalen, die mijn ouders vertellen, die mijn grootouders ooit verteld hebben. Allemaal bronnen voor mijn stamboomonderzoek: voorwerpen, geschreven documenten en verhalen. Ik ben natuurlijk niet de enige. Iedereen heeft een rijke verzameling aan bronnen in huis. Ook wie zich niet zo bezighoudt met de eigen familiegeschiedenis.
Dat zijn bronnen in mijn directe omgeving. Ik kan voor mijn onderzoek ook nog gebruik maken van bronnen, die iets verder weg ‘liggen’. Boeken in een bibliotheek, documenten bij het lokale archief, voorwerpen in een museum, grafstenen op diverse kerkhoven en begraafplaatsen. Ga zo maar door, het houdt niet op. Wat een mooie hobby heb ik toch!

Hoe bronnen in te delen

Ik denk zelf dat de meeste bronnen voor genealogen passen in de omschrijving van ‘geschreven bronnen’. Mijn eigen onderzoek begon ook met een geschreven bron: wat krabbels van mijn oudoom, die de namen van zijn ouders, ooms en tantes op een A4-tje had gezet. Met dat stukje papier in de hand, ging ik naar het archief. En daar kreeg ik onmiddellijk boeken voor mijn neus: kopieën van registers van de burgerlijke stand en de bijbehorende tienjaarlijkse tafels. De dienstdoende studiezaalmedewerker legde me ook uit dat ik andere boeken op microfiche kon raadplegen, bijvoorbeeld de bevolkingsregisters. Dat was toen, eind jaren tachtig. Tegenwoordig kan ik via internet veel geschreven bronnen raadplegen, omdat ze gescand zijn en op een website van bijvoorbeeld een archiefdienst gepubliceerd zijn. Nog meer bronnen beschikbaar!

Wie wat meer leest over de methoden van genealogisch onderzoek, weet dat historische bronnen veelal ingedeeld worden in primaire en secundaire bronnen. Ik heb zelf die indeling ook lang gebruikt. Als ik een cursus genealogisch onderzoek gaf, vertelde ik de deelnemers ook dat de registers van de burgerlijke stand of de doop-, trouw- en begraafregisters allemaal primaire bronnen waren. En dat testamenten, belastingregisters of veroordelingen voorbeelden van secundaire bronnen waren. De primaire bronnen zouden dan de basisinformatie over personen bevatten, de secundaire bronnen alle andere wetenswaardigheden.

Maar die omschrijving van primaire en secundaire bronnen past eigenlijk niet helemaal bij hoe historici de bronnen indelen. Zij gaan ervan uit dat primaire bronnen ontstaan zijn ten tijde van een bepaalde gebeurtenis of tijdens het leven van een bepaalde persoon. Secundaire bronnen zijn later ontstaan, bijvoorbeeld door met informatie uit primaire bronnen een eigen verhaal te schrijven. Het dagboek van Anne Frank is dan een primaire bron. Alle biografieën die over haar verschenen zijn, zijn dan secundaire bronnen.

Als beroepsgenealoog heb ik me de afgelopen jaren meer verdiept in de theorieën die Amerikaanse genealogen formuleren. Daar is een hele andere indeling van bronnen ontstaan. Zij verdelen bronnen in: originele bronnen (original sources), afgeleide bronnen (derivative sources) en bronnen met een auteur (authored sources). Lees hier meer. Aan de hand van een indeling als deze is het eenvoudiger om de betrouwbaarheid van een bron te beoordelen. Iedere afgeleide bron kan namelijk fouten bevatten, die ontstaan zijn bij het overnemen van de informatie uit een eerdere (originele) bron.

Een originele bron is op een bepaald moment of in een bepaalde periode gemaakt, en heeft nog dat oorspronkelijke uiterlijk. Bijvoorbeeld een akte in een geboorteregister. Een afgeleide bron is later door anderen gemaakt. Een voorbeeld daarvan is een index op geboorteakten. En wie originele of afgeleide bronnen gebruikt om een eigen verhaal te maken, creëert op die manier een geheel nieuwe bron. Van die bron is de samensteller of auteur bekend. Die bronnen vallen dan in de derde categorie. Een voorbeeld hiervan is een biografie waarvoor de geboorteakte (als een van de vele bronnen) gebruikt is.

Maakt het eigenlijk uit hoe je bronnen indeelt? Die vraag wil ik u graag stellen. Deelt u uw bronnen in? Waarom wel, of niet? Zo ja, welke indeling gebruikt u? Welke voordelen of nadelen ondervindt u daarvan? En wat voor gevolg heeft het indelen van een bron in de ene of in de andere categorie? Ik ben benieuwd naar uw reactie en ervaringen!

Opmerkingen

Het e-mailadres wordt privé gehouden en wordt niet weergegeven.

  • Willie

    mei 31, 2017

    Heel erg interessant om te lezen. Dank je hiervoor

  • John van Eck

    juni 1, 2017

    Bedankt, ik worstel ook altijd met het indelen van bronnen. Maar met dit stuk is het weer duidelijker geworden.