Genealogische Bronnen: Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden

Genealogische Bronnen: Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden

Dit is Abraham van der Aa (1792-1857), schrijver van o.a. het “Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden”.

Dit werk bestaat uit 13 delen en biedt familie-onderzoekers veel historische informatie over (oude) plaatsen in Nederland, België en voormalig Oost- en West Indië.

Een aanrader voor iedere familiegeschiedenisonderzoeker, genealoog en historicus. De serie is bekend vanwege de uitgebreide informatie welke er in te vinden is. Zo wordt er naast feitelijke informatie, ook historische informatie gegeven over vele plaatsen. Een voorbeeld hiervan is de beschrijving van de plaats Sloten (NH), waarin de lezer in het kort de gehele geschiedenis te zien krijgt aangevuld met enkele belangrijke gebeurtenissen. Daarnaast worden veel persoonsnamen genoemd.

Met een beetje slim zoeken is een digitale versie op internet makkelijk te vinden. Ook bij diverse bibliotheken, genealogische verenigingen en archieven is het werk van van der Aa te raadplegen. Andere titels van zijn hand zijn:

  • Herinneringen uit het gebied der geschiedenis (Amsterdam 1835);
  • Nieuwe herinneringen (Amsterdam 1837);
  • Geschied- en aardrijkskundige beschrijving van het koningrijk der Nederlanden (Gorinchem 1841);
  • Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters (Amsterdam 1844-1846);
  • Geschiedkundig beschrijving van Breda (Gorinchem 1845);
  • Nederlandsch Oost-Indië Amst. en Breda, 1846-’57, 4 delen;
  • Beschrijving van den Krimpener en den Loopikerwaard, Schoonh. 1847;
  • Nederland, handboekje voor reizigers, Amsterdam 1849;
  • Lotgevallen van Willem Heenvliet, Amsterdam 1851;
  • Biografisch Woordenboek. der Nederlanden, Haarlem 1852-’78;
  • Beknopt Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, Gorinchem 1851-’54;
  • Bloemlezing uit [Van Effen’s] Spectator, in Klassiek en Letterkundig Pantheon 1855, 2 delen;
  • Parelen uit de lettervruchten van Nederl. dichteressen, Amsterdam 1856;
  • Ons Vaderland en zijne bewoners, Amsterdam 1855-’57.


Achtergrond
Hij was de zoon van Pierre Jean Baptiste Charles van der Aa (1770-1812) en Francinca Adriana Bartha van Peene en broer van de jurist en auteur Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa (1791-1851). Van der Aa was geboren in Amsterdam maar groeide op in Nieuwer-Amstel, het huidige Amstelveen, waar zijn vader gemeentesecretaris was. Na zes jaar op de dagschool te Amstelveen volgde vanaf zijn twaalfde jaar een onrustige tijd. Na de kostschool in Alphen, thuisonderwijs in Utrecht, de Latijnse school, het seminarium te Lingen en als leerling in een apotheek, ging hij in 1810 medicijnen studeren aan de Leidse Universiteit.

In 1812 brak hij, gedwongen door het overlijden van zijn vader, zijn studie af en ging in de verplichte legerdienst, de zogenaamde conscriptie. Hij koos voor de zeedienst en kwam terecht op nieuw fregat van de onder Frans bevel staande marine dat op zijn eerste tocht door de Engelsen werd overmeesterd. Na twee maanden krijgsgevangenschap in Engeland sloot hij zich aan bij de aldaar in ballingschap verblijvende Prins van Oranje. Hij was nog te jong om als soldaat te dienen, en werd daarom tamboer bij de infanterie.

In 1814 nam hij deel aan een veldtocht tegen Napoleon, en was betrokken bij de Slag bij Waterloo.

Na 1817 werd hij boekhandelaar te Leuven; twee jaren later verwisselde hij dat hem onbekende vak met het onderwijs. Vervolgens was hij van 1825 tot de Belgische Revolutie werkzaam als particulier secretaris van de Antwerpse auditeur-militair. Hij vluchtte vanwege de opstand naar Breda, waar hij tot 1839 in dienst kwam bij de gouverneur van de vesting. Van daaruit maakte hij menig gevaarlijke tocht naar het afgescheiden gebied.

Van der Aa was redacteur van de Zuid- en Noord-Hollandsche Volksalmanak en leverde talrijke bijdragen in het Letterlievend maandschrift, Vaderlandsche Letteroefeningen, Vriend des Vaderlands, Algemeene Konst- en Letterbode, Maria en Martha, Astrea, Globe, en de De Navorscher. Op zijn ziekbed schreef hij het Levensbericht van A.C. Schenk voor de handelingen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde over het jaar 1857.

Sedert 1841 woonde hij te Gorinchem waar zijn Aardrijkskundig Woordenboek verscheen, en overleed daar op 21 maart 1857.

Opmerkingen

Het e-mailadres wordt privé gehouden en wordt niet weergegeven.

  • Twa.Voorn

    december 25, 2013

    Heel interesant.
    Zalig Kerstmis.