een Mooi verhaal.
groeten,
Julien
Hebben wij een Familiewapen?
- Door admin

Door Albert Prins – Zodra iemand in de familie op zoek gaat naar verre verwanten in de familiegeschiedenis ontstaat een vreemd soort nieuwsgierigheid. Openlijk wordt daar zelden over gesproken, maar stiekem wordt gehoopt op roemrijke verhalen. Zou ergens in Frankrijk nog een chateau aan de familie toebehoren? Of is een voorvader in de middeleeuwen ooit in de adelstand verheven, en zijn we zonder het te weten misschien wel een baron of jonkvrouwe? Want er zijn een paar ooms en tantes die zich wel héél deftig gedragen, om niet te zeggen dat ze kapsones hebben.
Voor ruïnes, gespuis en piraten heeft de familie geen belangstelling. Maar van Franse afkomst moeten we vast wel zijn, want opa kon bij tijd en wijle een driftig mannetje zijn, wat hij aan zijn Frans bloed toeschreef, en zo had hij nog wel paar andere Latijnse eigenaardigheden. Zoals zijn werklust ook niet van dien aard was, dat je hem van tomeloze ambities kon verdenken. Maar is dit wel een reden om van Franse afkomst te zijn? Zijn naam Klercq moest daar het bewijs van zijn, vond opa. We hebben het laten onderzoeken.
Is Klercq dan wel of geen Franse naam? Nee,… en toch een beetje weer wel waar. In de Franse taal komt het gebruik van de letters “K-cq” zelden voor, wel in Bretagne. In de Bretoens-Keltische taal komt: “Klercq” inderdaad voor, zelfs in het Frankisch en Oud-Nederlands. Henri VIII liet in 1544 al melding maken van een klercq in zijn protocollen, en in 1785 wordt in Hollandse archieven verwezen aan de klercq ter secretarie.
Klercq blijkt daarmee een beroepsnaam te zijn, net gewoon als Molenaar, Dijkgraaf of Paerdecooper. Niets Frans aan de naam Klercq zou je zeggen, hoewel de “cq” toch exotisch lijkt en veel familieleden in fysiek opzicht het stoere evenbeeld zijn van de Bretoense bevolking . Zou het dan toch waar zijn? De familie Klercq van opa komt van oorsprong uit de streek van Dinteloord in het westen van Noord-Brabant. Daar is niets Frans aan.
Maar toch, hij bestaat echt!……. Graaf Klercq duikt op in het interbellum rond 1926 in Parijs. De schatrijke graaf leeft een flamboyant bestaan op Mont Martre en is zeer gekend bij de haut-financiers- industriëlen en kunstenaars. Zijn vriendenkring is van een bedenkelijk allooi, doordat hij zich inlaat met de Parijse Apaches. Grote risico’s neemt hij bij de paardenraces, maar wordt daar nog rijker van. Met al zijn voorspoed en rijkdom, dat er ook voor zorgt dat zijn vrienden hem afpersen, slaat het noodlot toch toe. Terwijl hij zijn jachtgeweer schoonmaakt, schiet hij zichzelf per ongeluk naar de eeuwige jachtvelden. Zijn ontroostbare weduwe blijft wenend achter, zijn afpersers zijn onthutst omdat ze de macht over de graaf verliezen. Zo beschrijft Patrick Pecherot zijn literaire hoofdpersoon in Les Brouillards de la Butte. Dus Klercq is weldegelijk ook een Franse naam.
Toen een tante met aangeboren gevoel voor “Haagse chic” lucht kreeg van de familiegeschiedenis, vroeg ze heel voorspelbaar; “Hebben we een familiewapen?” Zo kreeg ze van mij te horen. “Ja, tante Louise, er bestaat een familiewapen.“ Waarop ze gretig vroeg; “Mag ik daar dan een voorbeeld van hebben? Dan kan ik daar een mooi borduurseltje van maken.” Haar hebberigheid was van een misplaatste pronkzuchtigheid. Ze wilde zich beter voordoen tegenover haar vriendinnen in het pensionado paradiso van Benidorm. Ik moest haar teleurstellen. “Het familiewapen behoort toe aan een andere tak van de familie, wij mogen het niet voeren.” Een bittere deceptie overviel haar zichtbaar. “Troost u tante, ik wil wel een wapen voor u ontwerpen. Wat vindt u van een mandje en sleutels op een kwadrantschild met rondom eiken lovers en een casque d’or. Dat verwijst naar de occupatie van opa als mandenmaker.” Ze was helemaal onder de indruk van mijn antwoord en zeer verrukt van het idee.
“Het vraagt wel tijd, tante.” Ik moet er nog steeds aan beginnen, er knaagt verzet in mij.
Marianne
april 21, 2011
Ik lees de verhalen van Albert Prins met veel plezier !